Ooit las ik Seneca. ‘Vermijd hoop en vrees’. Het waren brieven tussen Lucilius en Seneca waarbij Lucilius de leerling was. Ik schrijf dat erbij omdat je als docent vaak het meeste leert van de leerling. Maar formeel was Seneca dus de docent. Hoop en vrees vermijden. Het leek mij toen op achttienjarige leeftijd alsof ik alle kleur uit mijn leven moest verwijderen. Want zonder hoop geen leven. Dat dacht ik toen. Met de stand van de wereld, het wegwaaiende klimaat, de weggepoetste problemen, opstappende staatssecretarissen die niet gesteund worden, ontkend racisme door de niet-ontvanger, vallende bommen, het voortdurende conflict op allerlei fronten, dan is hoop toch wat we nodig hebben? Maar ontegenzeggelijk is hoop de keerzijde van vrees. Dat snapte ik toen ook al wel. We proberen met opgepluste hoop van de minnende vrees minstens een neutraal maken. Maar is daar eigenlijk wel geaarde grond voor?
Maar nu las ik het weer. Alleen dan van een Tibetaans boeddhist. In het Tibetaans is blijkbaar het woord voor hoop rewa en het woord voor vrees dokpa. Ze zijn elkaars keerzijde en in het Tibetaans hebben ze dat dan opgelost door het woord re-dok te introduceren. Het gevoel dat beiden weergeeft. Hoe mooi! maar ook hier de boodschap: vermijd beiden. Want het is onrust die afleidt van acceptatie en aangaan van het werkelijke probleem.
We moeten het probleem aangaan, beslist. Daar ben ik het volledig mee eens. Maar hoe doe je dat vanuit machteloosheid? Ik hoor een oorverdovende stilte die dit moet beantwoorden. O zeker, er wordt van alles geschreven, over wat er niet goed is, mogelijke oplossingen die niet worden beluisterd of opgevolgd, terwijl het schip van het kapitalisme doorvaart en het lijkt alsof we vooral allemaal streven naar ons eigen geluk.
Misschien is dat hoe het werkt. Misschien zijn we alleen verantwoordelijk voor ons eigen geluk. Maar wat nu als je niet gelukkig wordt van een kapotte aarde? Wat nu als in een zwemband shots drinkend de rivier af denderen ergens in het oosten niet de ‘sparkle’ is, die maakt dat je verder wilt leven? Wat nu als je geluk in de basis zit die wordt vernietigd zonder dat je dit kunt voorkomen? Wat doe je als de grote bedrijven toch in het gelijk worden gesteld omdat de regelgeving geen grondslag biedt om rampen te voorkomen maar ze faciliteert. Wat doe je als het recht wordt overgenomen door onrecht en je niet weet hoe je het goede voorbeeld moet geven? Wat moet je in vredesnaam zeggen en doen als er onomkeerbare woorden worden gesproken die raken en die vervolgens worden omgebogen? Wat doe je als je buitenspel wordt gezet, zonder dat de scheidsrechter het onrecht ziet dat jou is aangedaan en sterker nog, de misdaad belonend, het spel door laat gaan? Wat doe je dus eigenlijk als je niet gehoord wordt?
De titel van deze blog is niet voor niets de tekst van het liedje van Simon and Garfunkel. Mensen die mij kennen, of langer deze blog lezen, weten dat ik houd van stilte, dat ik het beste adem in stilte. Maar soms is stilte niet passend. Soms moeten we echt allemaal de straat op. Niet morgen. Niet volgende week. Niet als dit of dat. Soms moet het NU. Maar hoe doen we dat, mensen? Hoe moeten we hier met zijn allen tegenin zonder dat de korte termijn visie met valse beloftes ons gaat beheersen?
Ik weet het niet. Ik zeg vaak dat we dapper moeten zijn. Dat we Tegenspraak moeten aandurven. Schreef daar zelfs met een andere dappere schrijver een boek over. Ik zeg vaak dat we de barricades op moeten gaan als dat nodig is. We hebben heel veel moed nodig om hier tegen in te kunnen gaan. Want o wee, als je je durft uit te spreken tegen de massa in. De menigte is verpulverend op de socials. Waarbij ik me overigens afvraag waarom X nog een bestaand medium is voor sommige overheidsdiensten. Dit geheel ter zijde. Ik zit er al jaren niet meer op en ik lees het ook niet. Ik denk vaak: dat zouden meer mensen moeten doen, maar dan komt er weer een bericht dat een of andere gek daarop gepost heeft dat de NOS oppakt. Niet doen, mensen. Dat is pulp, dat heeft niets met nieuws te maken. Dat denk ik dan.
Laten we zoeken naar de bridge over ons troubled water. Niet om naar hoop te zoeken. Ik geloof inderdaad dat dat geen zin heeft en mijn hoop is wel geminimaliseerd tot bijna nul. Nee, we moeten naar die brug zoeken, omdat er reden is om bang te zijn. De Boeddhist en de Seneca in mij zijn tevreden: one down, one to go. Nou die vrees nog. Er rest alleen maar acceptatie en het aangaan. Zullen we dat dan demonstratief, massaal en wel nu te lijf gaan? Heel graag. Let me know. I’ll be there.
Ontdek meer van Pamela Guldie
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.