Afgelopen weken keek ik in Frankrijk naar een stromende rivier die soms achter het huis was en ook vaak uit de lucht kwam. Verwondering over water vormde een deel van mijn dagbesteding. Ik weet ook wel dat water zuurstof bevat en dat plantjes en dieren water nodig hebben om te leven en groeien. Dûh. En heus ook wel dat als er water is, dat er dan leven mogelijk is en in negatieve zin andersom. Ik weet het wel. Maar nu zag ik het heel bewust. Water leeft zelf. Het ademt, het voedt, het stroomt, het is verstrengeld en verbonden en toch splijtbaar. Mogelijk werd ik verliefd op water.
In het huis vond ik een oude krant ‘Le Figaro’ uit mei 1970 met een actuele kop: Water: grondstof/ basisbehoefte, zou wel eens zeldzaam kunnen worden in de toekomst..’ (vertaling kan ongetwijfeld beter). Het is een toevallig bewaard stukje krant, gebruikt als prop om iets af te dichten, en toch vind ik het een teken dat ik het tegenkom. In de zeer droge gebieden in Frankrijk begint zomers het gevecht om het water problematisch te worden en reden tot polarisatie. Zwembad of akker? Drinkwater uit de fles vol pfas of uit de berg? Hier bij de rivier is er altijd veel water. De bergen hier druipen zomers minder dan nu maar zijn nog steeds niet dor en droog. Er zijn altijd bloemen, een biodiversiteit om knielend van te genieten. Water is leven.
De rivier achter het huis is van een schoonheid die me de adem kan benemen. Mistige damp erboven, hangend tussen de bergen die mogelijk heuvels zijn, soms spiegelglad, dan golvend, bewegend van dieren die erin wonen of doorheen reizen, eroverheen vliegen, kou en warmte, het is alles. Natuurlijk was ik afgelopen weken ook blij als de zon scheen, al was het maar omdat ik het dan niet koud kreeg en langer kon kijken. Met verrekijker, soms kun je met ogen dicht beter kijken.
De trouwe viervoeter deelt die liefde voor water, dat spreekt voor zich. Hij doet er wel andere dingen mee en moet nog goed leren wat er wel en niet kan. Wanneer je er in kan en wanneer niet. Je zou zeggen dat instinct hem dat leert. Is waarschijnlijk ook zo, maar dan moet je ook dingen laten gebeuren als baasje. Net als met kinderen. Ze moeten vallen, zelf doen en met een viervoeter is dat niet anders. Loslaten maar dan wel met enige alertheid om de omvang van het leerproces te conditioneren. Voor zover je dat kunt.
Misschien was het ook door hem dat ik zoveel naar water heb gekeken. Het geluid van water is naast dat van vogels het mooiste geluid dat ik ken. Daarom wil ik graag aan en bij het water zijn. Het geluid van stromend water in de nacht, met het uiltje dat me geruststelt dat de nacht veilig is ondanks alle wilde dieren, het is de beste meditatie die er is. Zeker, het was niet altijd warm, en regen kan ook vervelend zijn. Maar als je van water houdt, zoals ik, dan voel je dat anders.
Het houtvuur voor de warmte als de avonden kil uit de avondlucht vallen, maakt daarbij nog de beste combinatie. Er is voor mij geen meer koesterende warmte dan die van houtvuur. In een vrij dunbevolkt gebied voel ik de milieubezwaren wat minder. Sommige dingen moet je af en toe loslaten en kun je niet in je eentje oplossen. Al zou ik dat wel willen. Nu was ik blij dat ik dat niet kon door zelf niet te stoken.
Verblijvend in wat sommige mensen ‘het eind van de wereld’ noemen, voelde ik juist dat dat eind van de wereld een heerlijk begin is. Daar waar de natuur schijnbaar – want de nabijgelegen stuwdam heeft natuurlijk enorme impact- zijn eigen gang kan gaan, weinig gestoord wordt door menselijk ingrijpen, is loslaten de enige reële optie. De weers- en natuursystemen zijn meedogenloos. Zware regen betekent rotsblokken naar beneden en potentieel onbegaanbare wegen, omgevallen bomen, risico op stroomuitval en daarmee verlies van voorzieningen.
Geen stroom betekent direct geen contact met buitenwereld, want het eind van de wereld is een ‘white spot’. Geen netwerk, niks telefoon, zeker geen data, gewoon wind en regen. De essentie blijft over. Het water stroomt onverstoorbaar verder in de rivier, de tuin loopt onder, het water klatert van het dak en langs de bomen, de reeën en everzwijnen wandelen door de overgebleven tuin, de zwerfkat heeft nog steeds honger en de vogels blijven lager bij de grond. De vissen springen soms als er een niet vast te stellen reden voor is, de bever duwt zich van de verplaatste kant af en zwemt naar iets, alles gaat door. Alleen de mens gaat stilstaan.
Ik dacht heel vaak de afgelopen tijd: waar de mens verschijnt moet de natuur wijken. En ik herken het, hè? Ik wil ook liever geen slangen in mijn bed… Maar hier wijkt de mens soms noodgedwongen voor de natuur. Als ik naar het nieuws kijk, voel ik het vaak sterker: de mens is een laatkomer, een verwoestende voorbijganger, vooral bezig met zichzelf, werk en persoonlijke ontwikkeling, niet meer gericht op zijn eigen voortbestaan op lange termijn, maar vooral op eigen comfort op korte termijn. Is dat negatief om te denken? Er zijn vast mensen die dit lezen en dat zeggen.
Ik voel het niet zo, het is berusting en met die berusting keek ik naar het onverstoorbaar stromende water. Het zal zijn weg blijven vinden, dat is de grootste troost. De onbeduidende mens wordt hier gerelativeerd tot een organisme dat zichzelf vernietigt omdat het de ruimte van de anderen inneemt, en dat is gek genoeg heel rustgevend. Het water stroomt verder, mogelijk op andere plaatsen, maar heeft de mens niet nodig voor zijn route en het leven. Het is ons uiteindelijk de baas. En nee, het is geen reden om grootscheeps te consumeren omdat het er toch niet toe doet. Het is wel verlichtend als ik probeer minder plastic te gebruiken met mijn katoenen zelf genaaide broodzakken onder de arm naar de bakker en weet dat het niet echt gewicht in de schaal buiten ons huishouden legt. Het water stroomt verder. Graag had ik het wel met minder plastic, minder pfas en vol biodiversiteit, dus ik ploeter dapper met velen voort.
Ontdek meer van Pamela Guldie
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.