Na mijn blog van vorige week, is januari lief voor mij. Ja, er was afgelopen week veel regen, hagel ook, de nodige donkere dagen, maar toch: ineens zie ik een andere kant van januari.
Het is namelijk ook de maand van de goede voornemens die nu nog worden opgevolgd, en straks tot de haalbare kern worden teruggebracht. Maar nu, nu draaien we overuren om ze waar te maken. De sportschool barst uit zijn voegen, iedereen moet in beweging. We stoppen met drinken wánt het is dry January, we focussen massaal op ons welzijn.
Daar kun je sarcastisch over doen, maar ik vind het juist heel mooi. Het is bovendien biologisch passend: het is exact wat de natuur doet. De stilte in de bossen wordt doorbroken door het geluid van ronddraaiende bladeren, maar ook van de kloppende spechten die je meestal niet ziet, maar wel hoort. Januari is in de natuur een heel drukke maand vol voorbereiding. Als je stilstaat zie en hoor je het. De viervoeter ruikt het en hoort trouwens ook een stuk meer. Luisteren doet hij maar beperkt. Februari toont al de effecten van de voorbereiding, in maart barst het los.
Vanmorgen waren er twee spechten met elkaar aan het klop-communiceren. Ik zag ze beiden aanvankelijk niet, maar de ene zat duidelijk op een dikkere stam te timmeren dan de ander. De ander zat hoger. Is dat wat ze naar elkaar kloppen? ‘Ik ben hoger dan jij!’ ‘Maar mijn stam is dikker!’. Of is er juist geen concurrentie maar is het een huizenzoektocht naar een geschikte nestlocatie? Ik heb geen idee en zou erover kunnen lezen. Ik kies voor mijn eigen gedachten, want dan heb ik meer ruimte. Want wat ik inmiddels zeker weet, is dat in de natuur doorlopend wordt samengewerkt op zoveel manieren die wij mensen niet (meer?) beheersen. Daar leer ik van door te lezen, zeker, maar dan zoek ik gericht naar een antwoord op mogelijk de verkeerde vraag. Want als ik alleen maar lees over de specht dan mis ik het belang van de boom misschien, of van de wortels van de boom die van de trilling zouden kunnen genieten omdat ze dan meer voedsel kunnen transporteren, wellicht? Of mogelijk dat er een schimmel het plekje in de stam aantrekkelijk heeft gemaakt voor de specht om juist daar in te hakken, zodat deze schimmel zicht verder kan ontwikkelen, al dan niet ten koste van de boom.
Ik weet er uiteindelijk geen klap van, maar juist dat is fijn omdat ik dan alles mag verzinnen. Daarom schrijf ik graag fictie, niet alles hoeft te kloppen met de feiten die we al kennen. Het interessants en mooist zijn voor mij bij uitstek de ‘onbekenden’. Door te schrijven leer ik daarover. Door mijn gedachten en fantasie te laten gaan, kom ik op plekken die andere vragen opleveren. En die vragen zijn nu eenmaal leuker dan de antwoorden. Youp van t Hek zei het lang geleden al in andere woorden: het stellen van de goede vraag, is een stuk interessanter dan het antwoord. En hij is vast niet de enige die dat zei, al is het maar omdat ik het nu opschrijf in andere woorden.
Zo is het ook met taal, eindeloos machtig om te beschrijven wat je niet kunt vangen maar wel kunt voelen. En soms, dan voel ik het als ik het schrijf en dan lees. En dan ben ik tevreden. De stille geschreven en gelezen taal maakt namelijk ook muziek, net als de piano die ik straks weer aanraak en net zoals de onzichtbare kloppende specht.
Overigens zag ik een van beide spechten zich verstoppen achter de stam, toen ik een tijdje stilstond omdat de viervoeter zo nodig aan iets moest ruiken. Gelukkig dat hij mij liet stilstaan. Soms heb je een ander nodig om je te herinneren aan je goede voornemen. Het mijne is dus: stilstaan om een nieuwe vraag te bedenken.
Ontdek meer van Pamela Guldie
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.